PORT
de
snoepwijn onder de wijnen
Wie ooit door Portugal zijn weg naar de
kustplaats Porto heeft gezocht, kent het
fenomeen: al na een uurtje rijden van de grens met Spanje wijken
de brede lichtglooiende vlakten voor de heuvels van het
Dourovallei. In de zomer zinderend warm, in de winter bitterkoud.
Land van zilvergrijze olijfbomen, statige amandelbomen, af en toe
afgewisseld met decennia oude kurkeiken.Dit ruige landschap van
de Douro vormt een van de indrukwekkendste wijnstreken ter wereld.
Typerend
zijn de aangelegde terrassen die trapsgewijs op de hellingen van
de diepe dalen liggen. In Portugal is er een bekend spreekwoord
dat zegt dat elke wijn port zou willen worden als dat
mogelijk was
Portwijn is volgens de Portugese wet de wijn uit de Boven-Douro,
versterkt door toevoeging van wijnbrandewijn. De naam port
wordt ook gebruikt voor andere wijnen: de Britse wet staat het
gebruik van deze naam toe voor de Australische, Zuidafrikaanse en
zelfs Britse portachtige wijnen die van geïmporteerde most zijn
gemaakt. En in de Verenigde Staten hebben wijnen van het type
Port het recht de naam te dragen, mits hun werkelijke herkomst
wordt aangegeven. Een voorbeeld hiervan is de Californian Port.
De leisteen van de bodem samen met het klimaat geven portwijn
zijn uitzonderlijke kwaliteiten. De terrassen die op de steile
hellingen liggen (op grote traptreden lijkende plateaus die in de
bergruggen zijn uitgehakt) zijn gemaakt van leisteen. Leisteen
heeft het voordeel warmte te kunnen vasthouden en weer te kunnen
afstaan tijdens koude periodes. In de Port-streek komen grote
temperatuurverschillen voor. Vooral de zomermaanden zijn erg warm.
In de bovenvallei van de Douro valt maar half zoveel regen als in
Porto en het is de droogste streek van Portugal.
Andere belangrijke factoren zijn de vakkennis en jarenlange ervaring. Het opbouwen van de terrassen, de bereiding van de wijn, de verzorging van de wijngaarden en het kiezen van de druivensoorten zijn maar enkele voorbeelden van alles wat er komt kijken bij het maken van portwijn.
De geschiedenis
van de port, zoals we die nu kennen, gaat terug tot 1678, toen
twee gebeurtenissen toevallig samenvielen. De Britse regering
legde een embargo op de handel met Frankrijk, waardoor er vraag
ontstond naar een alternatief voor Franse wijn. Op dat moment
bezochten twee Engelsen een klooster in Lamego, waar de abt hen
kennis liet maken met een wijn uit Pinhão, die voller en zachter
was dan de meeste rode wijnen. De abt gaf uiteindelijk toe dat er
tijdens de gisting lokale wijnbrandewijn was toegevoegd, een
methode die nu nog altijd wordt toegepast bij de productie van
port. Het zou nog vijftig jaar duren voor men dit bij alle port
ging doen, maar het begin was daar.
Het embargo op Franse wijn was aan het eind van de 17e eeuw zeer
gunstig voor de handel in portwijn. De handel kwam echter pas
echt tot bloei aan het begin van de 18e eeuw. Het handelsverdrag
van Methuen zorgde voor gunstige invoertarieven voor Portugese
wijnen. De industrie kreeg hierdoor een enorme impuls, wat leidde
tot een zeer snelle ontwikkeling van de Douro. Bovendien gingen
bestaande bedrijven, die daarvoor hadden gehandeld in textiel of
vis, zich nu richten op wijn. De groei bracht echter ook fraude
en vervalsing met zich mee, waardoor de boeren van wie de handel
afhing, werden benadeeld. Men raakte de slechte wijn niet kwijt
en de voorraden namen toe. Rond 1754 liep de handel zo slecht dat
de exporteurs helemaal geen wijn meer afnamen van de boeren.
Het probleem werd opgelost door de markies van Pombal. Door de
manier waarop hij met de nasleep van een enorme aardbeving in
Lissabon was omgegaan, had hij van koning José I veel macht
gekregen. Hierdoor kon hij de porthandel grondig aanpakken. Hij
richtte een vereniging op die de prijzen van port vaststelde en
de regels betreffende de productie herschreef. In 1756 begonnen
beambten de Douro-vallei in kaart te brengen en de wijnen te
beoordelen. In 1761 was het karwei klaar. De beste wijnen waren
bestemd voor de export, de middenklasse ging naar Brazilïe en de
minder goede wijnen waren voor eigen gebruik.
Voor
het maken van portwijn worden
verschillende druivensoorten gebruikt. Dit wordt gedaan, omdat
het algemeen bekend is dat sommige druivenrassen bij bepaalde
klimatologische omstandigheden een betere wijn geven en andere
daar juist weer volkomen van verschillen. De rassen die gebruikt
worden voor rode port zijn de Touriga (gelijk aan de Cabernet
Franc), de Bastardo en de Mourisca en vier of vijf donkerrode
soorten. Voor witte port worden de Verdelho, de Malvasia en de
Rabigato gebruikt.
Tijdens de oogsttijd, aan het einde van september, komt het Douro-gebied tot leven. Hoewel het werk door de komst van tractoren vergemakkelijkt is, moet de oogst nog steeds met de hand gebeuren. Er is nog geen machine voor dit soort gebieden ontworpen. Vrouwen, kinderen en oudere mannen plukken de druiven en verzamelen ze in grote manden. De jongeren mannen tillen deze gigos, die wel 65kg kunnen wegen, op hun schouder en dragen deze naar de quinta, een grote wijnboerderij. Daar worden de druiven in de grote treedbakken gegooid, de lagares, waarna ze vier uur lang worden getreden. De eerste twee uur vindt de corte plaats, waarbij het treden zeer grondig en gedisciplineerd gebeurt, zodat alle druiven stukgaan. De voerman loopt ondertussen als een drilmeester um-dois (een-twee) of esquerda-direita (links-rechts) te roepen. Na twee uur is het tijd voor liberdade (vrijheid), en wordt de muziek levendiger. Het zware werk wordt een feest: de treders dansen tot middernacht. De voet is het beste middel, maar het tekort aan arbeidskrachten in de jaren `60 en `70 leidde tot de introductie van systemen als centrifugaalpersen. Deze nieuwe methode hebben geen nadelige invloed op de kwaliteit van de wijn.
Tijdens
de gisting en de omzetting van suiker in alcohol, wordt het
suikergehalte van de most regelmatig gemeten met de sacharimeter.
Wanneer de concentratie is verminderd tot achteneenhalf à zes
graden graden Baumé, wordt de most overgestoken op grote houten
fusten, toneis, die 1400 liter wijn kunnen bevatten. Om de
gisting te stoppen wordt er wijnbrandewijn van 45° aan
toegevoegd in een verhouding van 1 op 5 delen wijn. De suiker die
nog had kunnen worden vergist, blijft in de wijn. Dat is de reden
dat port meestal zoet is. De mate van zoetheid wordt bepaald door
het punt waarop men de vergisting stopzet. Later kan de wijn ook
geblend (gemengd) worden met andere wijnen, als dit tenminste de
kwaliteit ten goede komt.
Na dit proces, breekt er voor de portwijn een rustperiode aan die meestal tot het aanbreken van de lente duurt. Na die rusttijd op de quinta, wordt de wijn overgebracht naar de portschuren, de lodges, van Vila Nova de Gaia. De traditionele barcos rabelos met hun scherpe boeg maakten plaats voor treinen. Nu wordt de meeste wijn zeer prozaïsch vervoerd in tankwagens naar de plaats waar hij jarenlang zal rijpen.
Kwaliteit
Als tegen het begin van de lente de portwijn in de lodges van
Vila Nova de Gaia binnenkomt, wordt hij gecontroleerd door de
Camara de Provadores (proefcommissie) van het Portinstituut. De
commissie proeft en verdeelt de portwijnen in drie categoriën.
Portwijn van categorie 3 wordt afgekeurd omdat de compositie van de wijn niet goed is. Deze wijnen worden óf verder behandeld onder het toeziend oog van het Portinstituut óf meteen definitief afgekeurd. Na behandeling worden ze weer gecontroleerd en in de eerste categorie geplaatst. Als het resultaat na behandeling nog niet goed genoeg is, wordt de wijn gedistilleerd. Distilleren houdt in dat er sterke drank van gemaakt wordt. Dit gebeurt ook met de wijn die meteen al is afgekeurd.
Classificatie
Portwijn wordt geclassificeerd door middel van een puntensysteem.
Hoewel in de Douro geen Grand-Crusysteem bestaat, zoals in
Frankrijk, wordt elke wijngaard wel ingedeeld in een soortgelijk
systeem: het Cadastro-systeem. Elke wijngaard in de Douro wordt
beoordeeld op een schaal van A tot en met F, waarbij A het hoogst
is. Tot 70% van de punten wordt toegekend aan een aantal
variabelen: hoogte (21%), opbrengst (21%), bodem (14%) en
district (13%). De resterende punten worden toegekend aan
factoren zoals ligging, verscheidenheid van de wijnstokken,
leeftijd van de wijnstokken (hoe ouder hoe beter), onderhoud van
de wijngaard en hellingshoek van het land. Als een wijngaard bijvoorbeeld op een lage ligging
ligt, levert dat punten op, maar als deze op graniet gebouwd is,
worden er punten afgetrokken. Jaarlijks is de verdeling ongeveer
zo: 20% van de wijngaarden krijgt A of B, 75% C of D en 5% E of F.
Alle Portugese wijnen voeren een certificaat van herkomst en
worden geproduceerd onder bepaalde voorwaarden en in officieel
afgebakende gebieden. De port is daarvan verreweg de
belangrijkste. De Portugese wetten schrijven uiterst strenge
controles voor. De portwijnhandel staat in zijn geheel onder
controle van het Port Instituut. Onder zijn bescherming oefenen
lokale verenigingen van wijnbouwers de supervisie uit over de
wijnbereiding in elk stadium, van wijngaard tot etikettering en
verzending. Iedere wijnbouwer ontvangt een certificaat dat
vermeldt hoeveel hij produceert en in voorraad heeft; verder
ontvangt hij eventueel een tweede certificaat als zijn wijnen de
kwaliteit hebben die recht geeft op de Denominação de Origem (herkomstcertificaat).
Het derde certificaat is een vergunning waarbij capsulezegels
worden toegekend voor wijnen in het bereidingsstadium - precies
afgestemd op de hoeveelheid wijn die in de vaten zit.
Als de wijn wordt opgeslagen wordt hij opnieuw gekeurd door de
plaatselijke commissie en de bevoegde regeringsinstantie. Voordat
de portwijn naar het buitenland verscheept wordt, ondergaat de
wijn een laatste kwaliteitscontrole. die wordt afgesloten met de
toekenning van een vergunning die haar het recht geeft te worden
uitgevoerd onder de naam van de plaats van herkomst.
De Producenten
De
Portugese wijnindustrie heeft altijd bestaan uit een groot aantal
wijnboeren en een handjevol kooplui, die de wijn verkochten. In
Bordeaux zoekt men naar de naam van het château, maar bij port
gaat het om de naam van de expediteur. De reden daarvoor is een
historische. In Portugal geldt de napoleontische wet van
opvolging, zodat een wijngaard bij de dood van de eigenaar niet
aan de oudste zoon wordt gegeven, maar onder alle erfgenamen
wordt verdeeld. Het resultaat is dat het aantal wijngaarden en
eigenaren voortdurend toeneemt.
Er staan op dit moment meer dan 85.000 afzonderlijke wijngaarden
geregistreerd in het Douro-gebied. De meeste zijn veel te klein
om als zelfstandige wijnmakerij te functioneren. Vandaar dat veel
boeren hun druiven of traditioneel gemaakte wijn verkopen aan de
expediteuren of coöperaties.
De contracten tussen expediteuren en boeren bestaan vaak al
generaties lang en de enige formele bevestiging is een handdruk.
Rond de oogsttijd bezoekt een hooggeplaatste medewerker van het
expeditiebedrijf alle boerderijen om te kijken hoe de oogst
vordert en om de problemen van het afgelopen jaar te bespreken.
Portwijn met het label Niepoort wordt gemaakt door
een kleine Nederlandse firma. Zij maakt slechts een half miljoen
flessen per jaar en is een van de minst bekende firmas.
Niepoort werd opgericht in 1842 en wordt nu gerund door de vierde
en vijfde generatie van de Niepoort familie, Rolf en zijn zoon
Dirk. Laatsgenoemde is verantwoordelijk voor de wijnbereiding en
de wijngaarden.
Tot voor kort kocht het bedrijf alle druiven van kleine wijnboertjes in de Cima-Corgo (het middelste gebied van de Douro-vallei). Met het oog op de kwaliteit werd er alleen gekocht van wijngaarden die geclassificeerd waren als A-classe. Aan het eind van de jaren `80, na 140 jaar zonder eigen quinta te hebben bestaan, kreeg het bedrijf een plotselinge aanval van koopwoede en schafte drie quintas aan: Nápoles, Carril en Quinta do Passadouro.
De meerderheid van de grond wordt organisch verbouwd, zonder bestrijdings-middelen of onkruidverdelgers. In de uitgedroogde Douro proberen de meeste boeren natuurlijke begroeiing tussen de wijnstokken en op de terrassen te voorkomen, zodat de wijnstokken niet worden overwoekerd. De filosofie van Niepoort is om het onkruid kort te houden en het met de hand te verwijderen zodra dat nodig is. Het gevolg is dat de opbrengst heel laag is, soms niet meer dan 88 liter per hectare, of ongeveer eenderde fles van één wijnstok. In de wijnbouw heerst de opvatting dat, tot op zekere hoogte, kwantiteit omgekeerd evenredig is met kwaliteit. Door dit beleid wordt de kwaliteit van de druiven dus verbeterd.