Met ezels door de bergen

Aankomst en vertrek

03.00 uur. Het holst van de nacht. Precies op tijd landt de Airbus van Jordanian Air op het vliegveld van Sana’a. Het controleren van de papieren en het passeren van de douane gaan van een leien dakje. Buiten staat de lokale reisagent met 2 taxi’s klaar om ons kleine gezelschap (5 vrouwen en 2 mannen) en onze bagage te vervoeren. Nog geen uur na aankomst kunnen we ons laten inschrijven in het hotel, dat gevestigd is in één van de oudere wijken van Sana’a, waar de huizen vaak 6 tot 7 verdiepingen hoog zijn. We worstelen ons met tassen en koffers door een smal trappenhuis naar boven en vinden op de vierde verdieping onze kamers, één voor de mannen en één voor de vrouwen. Onze eerste, halve, nacht in Jemen.

Nauwelijks uitgerust beginnen we de volgende dag aan wat wij ons voorstellen als een avontuurlijke reis. We hebben gekozen voor een actieve vakantie: wandelen in de bergen rond Sana’a en in de woestijn in het zuiden. Het is een try-out van een kleine, Nederlandse, reisorganisatie. Vandaar dat de groep klein is, iedereen bereid is de nodige improvisatie voor lief te nemen en rekening houdt met enige ongemakken gedurende het verblijf in Jemen.

Maar eerst moeten we geld wisselen en hebben wij tijd voor een korte kennismaking met de hoofdstad. Van tevoren worden we goed geïnstrueerd door onze hostess, die ’s-morgens vroeg al op de Nederlandse ambassade is geweest om onze aanwezigheid te melden. Zij vertelt ons dat wij niet overal vrij kunnen reizen. De week ervoor is een aantal Engelsen ontvoerd en daarom heeft de Jemenitiese regering enkele wegen gesloten voor toeristisch verkeer. Gelukkig voor ons hoeven wij geen gebruik te maken van deze wegen. Ons reisschema is nu nog strikter gebonden aan een vaste route. Wij moeten ons zo nu en dan melden bij een politiepost en krijgen af en toe begeleiding van een gewapende escorte. Dat lijkt ons geen bezwaar. Vol goede moed gaan we te voet op weg door de smalle straten van Sana'a om ons geld te wisselen en laten we ons verbazen door de eerste voorbeelden van de architectuur waar Jemen zo beroemd om is.

In het centrum vlakbij de markt is een straat met officieuze geldwinkeltjes, waar iedereen zijn geld wisselt. De bediende van een officiële bank zou gek opkijken als je daar je travellers cheques of je buitenlandse valuta kwam omwisselen. Hij is verplicht om je twaalf keer minder te geven dan de wisselaar uit het "zwarte" circuit. Dus niemand doet dat en daarom vind je in deze straat een groot aantal wisselkantoortjes naast elkaar, die zelfs zo zijn georganiseerd dat je – op verzoek - ook nog een "officieel" ontvangstbewijs krijgt.
In de winkeltjes liggen de stapels geld hoog opgetast. Dat is ook wel nodig, want voor US$ 100 krijg je een stapel papiergeld, die bijna 10 centimeter dik is. Na het wisselen voelen wij ons voor één keer zeer rijk met onze plastic tassen vol geld.

Hoewel is afgesproken dat we om 15.00 uur zullen vertrekken naar een hotel in de bergen, komen de 2 jeeps die ons de rest van de reis ter beschikking staan, pas om 17.00 uur voorrijden. Verkeerde afspraak, of slordig nagekomen? Het gevolg is echter wel dat we tijdens onze eerste tocht door de bergen weinig te zien krijgen. Niet alleen de invallende duisternis, maar ook hevige regenbuien met bliksem en donder en de dichte mist die wij op sommige plaatsen tegenkomen, belemmeren het uitzicht.
Zodra wij de grote weg verlaten, hebben de chauffeurs grote moeite de landcruisers in bedwang te houden. We slingeren over onverharde paden met flinke kuilen en erg veel grote, losse stenen, die – losgekomen door de regen - naar beneden zijn gerold. Maar eindelijk doemt in de duisternis en de vlagen regen het hotel op, een ‘burcht’ als voorpost van een ‘vesting’ even verderop op de top van een berg. Het dorp heet Al Hajjara.

Wij zijn niet de enige gasten. Franse, Duitse en Italiaanse toeristen zijn al eerder gearriveerd. In onze gereserveerde kamers liggen de matrassen op de grond, zoals gebruikelijk in deze hotels, die hier funduq heten. Het diner is al voorbereid, als wij weer beneden komen. In de grote gemeenschappelijke ruimte is een ronde, gevlochten mat op de grond gelegd, waar wij met zijn allen omheen gaan zitten. Even verderop in de ruimte zit een andere groep buitenlanders al te eten. De maaltijd bestaat uit verschillende schotels met kip, vlees en groenten en platte, ronde broden, die gebakken lijken van bladerdeeg. In een van de bakjes zit een onbestemd, groen papje, dat verrassenderwijs erg goed smaakt. Ook het vlees en de kip zijn lekker klaargemaakt, dus we smullen er goed van. Jammer dat we er geen pilsje bij kunnen nemen, maar alcohol mag in Jemen niet worden verkocht. We nemen genoegen met mineraalwater. En na afloop een kopje koffie à la Jemen, dat wil zeggen: niet al te sterk, maar wel met de echte smaak van koffie.

De Jemenitische beheerder van het hotel heeft een verrassing voor ons. Zodra de schalen en de etensresten zijn opgeruimd, verschijnen de mannen, die voor ons hebben gekookt en ons hebben bediend, met verschillende muziekinstrumenten. In een mum van tijd klinken trommels en een fluit door de ruimte in een pakkend ritme. De deur zwaait opnieuw open. Vervolgens komt één van de Italiaanse vrouwelijke hotelgasten, voorzien van een lokale "trouwjurk", aan de hand van een Jemeniet als zijn bruid binnen. Nu kan het feest pas echt beginnen. Op het ritme van de muziek verplaatsen "bruid" en "bruidegom" zich in strakke danspassen door de zaal, heen en weer, heen en weer, aangemoedigd door de Jemenieten die quat kauwend aan één kant van de eetkamer zitten en de collega-toeristen, die nog nagenieten van een glaasje fris of thee.

We laten "bruid en bruidegom" achter, want de volgende dag staat ons een lange wandeltocht door de bergen te wachten. Vroeg opstaan dus.

ga verder