CONCA DELLĄ en de WIJN
 

een gedeelte van het gebied Conca de Tremp en Conca Dellą

Conca Dellą en Conca de Tremp
Isona i Conca Dellą  is de nieuwe naam van de gemeente die om bestuurlijke redenen is bedacht bij het samenvoegen van Isona en een groot aantal omliggende kleine dorpen in de Conca de Tremp (Het bekken van Tremp) tot een nieuwe administratieve eenheid, waarvan Isona de belangrijkste plaats werd. Voor 1970 bestond de naam Conca Dellą nog niet. Door deze ambtelijke beslissing werd de Conca de Tremp opgesplitst in een deel wat nog steeds zo heet met het stadje Tremp en enkele plaatsen daaromheen in het Westen van de Conca en een veel groter gebied bestaande uit een aantal bijna ontvolkte dorpen met Isona als hoofdplaats in het Oosten. Dit gebied noemde men vanaf 1971 de Conca Dellą, wat letterlijk "het verdere bekken" betekent. In totaal wonen in Isona en de twaalf bijgevoegde dorpen nog altijd maar 1100 mensen, die vanuit Isona worden bestuurd. In feite zijn de Conca Dellą en de Conca de Tremp geografisch gezien één gebied. Het is een heuvelachtige vallei, die aan alle kanten omsloten wordt door middelhoge bergen van 1100 tot ruim 2000 meter. Het laagste punt van het bekken ligt 420 meter boven de zeespiegel.

Het klimaat
Deze min of meer ingesloten ligging aan de zuidkant van de Pyreneeėn zorgt voor een mediterraan klimaat, maar dit wordt sterk beļnvloed door het bergklimaat van de hoge bergen in de nabijheid. Hierdoor zijn er opvallende schommelingen in de temperatuur. Zo kan het in de winter 's-nachts erg koud zijn, terwijl het overdag behaaglijk is en in de zomer overdag heet en in de nacht juist aangenaam koel. De wind komt overwegend uit het Westen, een droge landwind, of uit het Noorden, droog en koud. De temperaturen variėren van - 16° tot + 40° Celsius. In de tijd van de druivenoogst ligt de temperatuur meestal tussen de 25° overdag en 8° 's-nachts. Het regent per jaar 500/560 ml/m², terwijl de neerslag door sneeuw gemiddeld maar 1,5 cm. per jaar is.

Wijnbouw opkomst en ondergang
Dankzij de beschutte ligging van de vallei worden hier al vanaf de Romeinse tijd druiven verbouwd om er wijn van te maken. Vooral in de 19e eeuw nam de wijnbouw in dit gebied een hoge vlucht. Met name Orcau en Figuerola, bijna het middelpunt van het bekken, stonden bekend om wijnen van grote faam vanwege de uitstekende kwaliteit die daar werd geproduceerd.
Aan het begin van de 20e eeuw (1900 - 1902) tastte de druifluis, een desastreuze ziekte (filoxera), bijna alle druivenrassen in Spanje, Frankrijk en de rest van Europa aan. De druifluis vreet de wortels van de druivenstruiken aan tot wel een meter diep in de grond. Oude stammen legden het loodje, waardoor soms eeuwenoude culturen verdwenen. Waar men de wijnbouw weer oppakte, werden Amerikaanse druivenwortels die bestand waren tegen de filoxera geļntroduceerd, waarop de bestaande rassen werden geėnt. Op veel plaatsen ging men echter over op het verbouwen van andere gewassen en legde men meer nadruk op veeteelt. Ook in de Conca veranderde het beeld van het landschap na deze ramp drastisch. De wijnstokken maakten plaats voor amandelbomen die naast de traditionele olijven werden geplant en de vroegere wijnboeren bouwden nu stallen voor koeien en varkens. En gelukkig zie je nog steeds her en der grote kuddes schapen door de velden trekken, zoals dat al sinds de middeleeuwen plaatsvindt, terwijl in de zomer de akkers op de zonnige hellingen goudgeel kleuren en er volop graan wordt geoogst. De commerciėle wijnbouw in deze streek is voor de meeste boeren verleden tijd.

Uit de tijd dat de wijnbouw in deze streek volop werd bedreven, vind je op veel plaatsen overblijfselen, zoals hier en daar een oude druivenpers op een plein in een dorp of resten van grote vaten, die gediend hebben om de wijn op te slaan. Ook andere kenmerken zijn vooral in de traditionele huizen nog zichtbaar. Sommige hebben achter de voordeur bijvoorbeeld nog een grote stenen bak, waarin de druiven na het plukken werden gestort. Of je komt in kelders behalve de eiken vaten ook nog oude gebruiksvoorwerpen tegen, zoals manden die op de rug werden gedragen bij het plukken van de druiven of de houten kuipen om ze naar huis te dragen. In Figuerola bijvoorbeeld worden veel van deze wijnkuipen als plantenbakken gebruikt en staan ze overal in het dorp verspreid. De grote druivenpers, die tot voor kort op het plein stond is helaas onder de ouderdom bezweken.

Nieuwe wijnhuizen
Maar de wijnbouw is terug aan het komen. In de streek zie je hier en daar weer druivenstokken op de velden. Soms wordt het grootschalig aangepakt, zoals het wijnhuis Torres dat meteen ruim 150 ha. heeft aangeplant in het Westen van de Conca de Tremp of Castell d'Encśs (Santa Engrįnia), waar 40 ha. druiven staan. Kleinschaliger is het wijnhuis Miquel Roca (St. Cristófol de la Vall) met ongeveer 6 ha. In het gebied rond Vilamitjana aan de voet van de berg Nerets ten Oosten van Tremp wordt wijn gemaakt onder de naam Vila Corona, het eerste wijnhuis dat hier in de streek is teruggekomen en vanaf 1993 langzaam de productie heeft opgebouwd. Vila Corona heeft nu in eigen beheer ongeveer 7,5 hectaren met druiven bebouwd op een hoogte van ongeveer 500 meter boven de zeespiegel. De druiven die geteeld worden zijn de chardonnay, cabernet sauvignon, merlot, tempranillo en de riesling. Het wijnhuis maakt in een hedendaagse fabriek met moderne technieken en hulpmiddelen, zoals roestvrijstalen gistingscontainers witte en rode wijnen van verschillende kwaliteit. Nog meer naar het Oosten in de Conca Dellą in het gebied waar van oudsher de beste wijnen uit de streek werden gemaakt, vind je vervolgens het jonge wijnhuis Orcauvins met nu al ruim 5 hectares eigen nieuw aangeplante druiven.

Lokale productie
Tenslotte zie je ook hier en daar verscholen in het landschap een enkel veldje met druiven van boeren, die deze voor eigen gebruik verbouwen of de wijn maken om op de markt in plastic containers van 2 ą 5 liter voor enkele euro's te verkopen. Het gaat hier meestal niet om kwaliteitswijnen, omdat zij vrij primitief en kleinschalig aan huis gemaakt worden. Hoewel er ook bij zijn, die best in een fles zouden passen en in het assortiment van de meeste supermarkten niet zullen misstaan.

 


De wijn van de Conca

De wijnen uit deze streek hebben zich altijd onderscheiden door hun hoge kwaliteit en een hoog alcoholpercentage (13° - 15°). De wijn is krachtig, compact, bevat een stipje zuurgraad en is van goede smaak. In de vorige eeuw werd de wijn uit deze streek beschouwd als een van de betere uit de provincie Lerida of Lleida (Cataloniė).

Ontwikkeling van de druivensoorten

vóór de filoxera:    
           macabeu, garnatxa, tempranillo, monastrell
ną de filoxera:       
           moscatel, macabeu, garnatxa
tegenwoordig:
           rood:   monastrell, garnatxa, geral, brocada
           wit:     moscatel, macabeu, panset

bron: gemeentelijk museum van Isona i Conca Dellą

Van druif tot wijn

Vroeger
Als de druiven waren geplukt werd de oogst in manden, gedragen door de plukkers of in houten kuipen op ezels, naar huis gebracht. In het huis, meestal achter de voordeur en op gelijke hoogte met de straat, bevond zich in de vloer een grote stenen kuip van soms wel enkele kubieke meters inhoud. Daarop waren planken gelegd, waarop de manden werden leeggestort. Met blote voeten trapte men de druiven tot moes, waarbij men zich stevig vasthield aan een touw dat aan het plafond was vastgemaakt om niet in de  druivenbrij uit te glijden. Het sap, de pitten en de schillen verdwenen tussen de planken, de rest bleef achter. Zo konden na het pletten de takjes en de stelen worden verwijderd. Wat overbleef in de kuip was de most, die gedurende enkele weken een chemische reactie onderging: de gisting, bij welk proces de alcohol werd gevormd.  Als de most was uitgegist, liet men deze via een pijp onder in de stenen bak naar een lager gelegen ruimte lopen, waar hij werd opgevangen in een andere bak. De most werd daarna uitgeperst om de wijn te ontdoen van de schillen en de pitten, waarna deze in een andere bak nog een tijdje kon doorgisten. Intussen werden de eiken vaten schoongemaakt. Men verbrandde er zwavel in om ze te ontsmetten teneinde schadelijke bacteriėn te doden en zo te voorkomen dat deze de alcohol in azijn omzetten. Tenslotte werd de wijn als deze was uitgegist met kalebassen opgeschept uit de stenen bak en in de gereinigde en ontsmette eiken vaten gegoten en bewaard.

Tegenwoordig
In de praktijk van vandaag is er wel iets veranderd, maar het proces blijft over het algemeen hetzelfde. De mensen die soms een paar kleine velden met druiven hebben, plukken deze en vervoeren ze in plastic bakken of  los op de wagen naar huis of naar de boerderij. Met een speciaal apparaat worden daar de stelen verwijderd en worden de gekneusde druiven met vellen en pitten en al opgevangen in een bak die met emmers wordt geleegd en overgestort  in roestvrijstalen containers, waarin de most het chemische proces van de gisting kan ondergaan. Na enkele weken schept men dan de most, waarin intussen de alcohol zich heeft gevormd, uit de vaten om in een pers de vellen en pitten eruit te halen. Daarbij wordt zo nu en dan nog gebruikt gemaakt van de gemeenschappelijke wijnpers op het dorpsplein, maar voor een paar honderd euro kun je ook je eigen pers kopen. Het vocht dat overblijft is de wijn, die - teruggegooid in de containers - nog een tijdje kan doorgisten, voordat deze wordt gebotteld om op de fles te rijpen in de bodega (kelder) van het huis of om direct te kunnen verkopen. Wat achterblijft in de druivenpers zijn de schillen en de pitten die de basis zijn van een sterke drank van 40% alcohol, de Ornjo, die hieruit na toevoeging van wat water nog gedistilleerd kan worden om tijdens de koude wintermaanden achter de hand te hebben.

 


ORCAU en Orcauvins
In Orcau wordt sinds enkele jaren onder de naam Orcauvins opnieuw een wijncultuur opgezet door een jonge Nederlandse enoloog, zoon van een geoloog, die al heel lang in het gebied woont en de Conca geologisch in kaart heeft gebracht en voor zichzelf met een "hobbywijngaardje" begonnen was. Denkend aan de historie van deze omgeving hebben zij als uitgangspunt wijnen te maken van een hoge kwaliteit en willen zij op die manier de geschiedenis van deze omgeving recht doen en tegelijk nieuw leven inblazen.
Samen met de al wat oudere boeren uit de omgeving zijn ze op zoek gegaan naar de plaatsen die hier vroeger de beste wijn opleverden. Aan de hand van de samenstelling van de grond selecteren zij vervolgens de velden op de lager gelegen heuvels rond Orcau voor de nieuwe aanplant van druiven. Bekende soorten als Merlot, Cabernet Sauvignon en Tempranillo worden geėnt op Amerikaanse wortels, omdat deze resistent zijn tegen de gevreesde druifluis (filoxera). Deze ziekte is nog steeds niet verdwenen en kan ieder moment opnieuw opduiken, waardoor  het werk van jaren in één klap weer zou zijn vernietigd. Met grote zorg worden de jonge planten begeleid, zodat zij uitgroeien tot volwaardige druivenstammen, die gezonde en volle vruchten leveren, waarvan - opnieuw met de grootste zorgvuldigheid - wijnen van een goede kwaliteit gemaakt kunnen worden. Hoewel men hier pas enkele jaren bezig is, wordt nu al een goede wijn geproduceerd en zijn de vooruitzichten voor een hogere standaard rooskleurig. Maar daar is dan wel het een en ander aan voorafgegaan.


Hoe gaat dat tegenwoordig in zijn werk?

De aanplant
Bij het planten van de druiven wordt al rekening gehouden met het plukken van de vruchten jaren later. De jonge stammen worden op een afstand van 2,5 meter neergezet op rijen, die met palen in het veld zo zijn uitgezet, dat de tractor ertussendoor kan en de planten elkaar het zonlicht later niet zullen ontnemen. De palen zijn verbonden met lijnen, die op verschillende hoogten zijn aangebracht. De uitgroeiende takken worden aan deze lijnen vastgebonden, zodat zij de rij in de lengte blijven volgen. Na een paar jaar vormt zich op iedere rij een haag van druiventakken van 1½ ą 2 meter hoog, waaraan de trossen druiven op een regelmatige en makkelijk te plukken hoogte groeien.
De verzorging van de planten
Een jonge druif mag niet zomaar zijn gang gaan, omdat de energie van de plant dan voornamelijk in de groei van takken en bladeren gaat zitten, terwijl het de bedoeling is dat er mooie druiven met veel vruchtsuiker worden geproduceerd. Er wordt dus - vooral in de beginjaren - veel zorg besteed aan de begeleiding van de planten: welke takken mogen wel groeien en welke moeten worden afgeknipt om de ontwikkeling van die andere zoveel mogelijk te stimuleren. Ieder voorjaar moet elke plant weer gesnoeid worden. Overbodige takken worden afgeknipt om de beste oogst te garanderen. Maar ook de voorwaarden om te groeien zijn van belang voor de jonge aanplant, zoals het zo lang mogelijk vasthouden van het vocht in de grond, wanneer de zon op de velden brandt. De velden worden ook zoveel mogelijk vrijgehouden van onkruid, zodat de vruchtbare stoffen uit de grond ten volle benut kunnen worden door de druivenplant.
Voorkomen van ziektes
Daarnaast moeten ziektes voorkomen worden. De rassen zijn door de Amerikaanse onderstammen dan wel resistent tegen de filoxera, maar er zijn nog wel andere bedreigingen zoals de meeldauw, die het blad van binnenuit aantast, of nog erger de oķdio, een ziekte, die de bladeren doet verkruimelen. In beide gevallen kunnen de planten niet meer voldoende koolzuur uit de lucht  opnemen en zullen de vruchten dus niet groeien. De meeldauw wordt bestreden met een koperoplossing en de oķdio met zwavel.
De oogst
Zodra de druiven goed rijp zijn, worden deze, afhankelijk van de soort, tussen eind augustus en half oktober - liefst in de koele morgen - geoogst. De kwaliteit van de druiven gaat al achteruit als deze eenmaal geplukt te lang in de zon zouden liggen. Vandaar dat de volle bakken in de schaduw van de struiken worden gezet, totdat zij worden opgehaald om naar huis te worden getransporteerd. Het plukken gebeurt met de hand. Er zijn wel boeren die de druiven machinaal (laten) plukken, wat op zich goed mogelijk is, omdat de druiven ongeveer allemaal op dezelfde hoogte hangen en een machine daarop kan worden afgesteld. Door met de hand te plukken kun je echter meteen de kwaliteit van de druiven beoordelen. Vruchten die later gegroeid zijn, bevatten minder suikers en zullen de gisting en de smaak van de wijn beļnvloeden. Die kun je dus beter laten hangen. Een machine houdt daar geen rekening mee. Bovendien worden de druiven bij het machinaal plukken teveel beschadigd, waardoor de gisting te vroeg begint.
Het ontstelen
De oogst wordt na het plukken zo snel mogelijk naar het wijnhuis getransporteerd. Daar worden de druiventrossen door een machine ontdaan van de takjes en de stelen. De gekneusde druiven en het vrijgekomen sap - dit heet de most - worden opgevangen in emmers, die in roestvrijstalen containers van honderden liters inhoud worden geleegd. De grootte van de inhoud van die vaten wordt uiteraard bepaald door de hoeveelheid wijn die men verwacht te maken. De containers worden overigens niet tot aan de rand gevuld, omdat er ruimte moet overblijven voor de gisting, waardoor het volume tijdelijk toeneemt.
De gisting
In enkele weken vindt er een chemisch proces plaats, waarin de vruchtensuikers van de druiven worden omgezet in alcohol. Hoe hoger het suikergehalte, des te hoger het latere alcoholpercentage. Door dit proces bij een constante, niet al te hoge temperatuur te laten plaatsvinden heb je de beste waarborg voor een stabiele wijn. Een te snelle gisting van de most kan de smaak van de wijn nadelig beļnvloeden. Daarom staan de containers in een ruimte die geen grote temperatuursverschillen kent en die eventueel - bij te veel warmte - afgekoeld kan worden. De temperatuur van de most wordt in deze periode dus voortdurend in de gaten gehouden. Eventueel worden zelfs koelelementen in de most gehangen als deze door bijzondere weersomstandigheden te warm zou worden.
Het persen
Zodra de gisting heeft plaatsgevonden, is het tijd om de nog in de most aanwezige pitten en vellen van de druiven eruit te verwijderen. Dit gebeurt met de welbekende en tot de verbeelding sprekende wijnpers. Door de gisting zijn de vellen en de pitten enigszins opgezwollen en bevatten veel vocht. Met een speciale pers wordt dit eruit gehaald. De kunst hierbij is niet tot het uiterste te gaan. Daarmee voorkom je dat de pitten kapot gaan en hun wat bittere smaak aan de wijn meegeven. Het gevolg is dus wel dat er in het residu vocht en alcohol achterblijft. Dit kan gebruikt worden om er een sterke drank uit te distilleren. Orcauvins doet dit echter niet.

De rijping en het helder maken
Een goede wijn dient nog enige tijd na te rijpen. Dit gebeurt ook weer in roestvrijstalen vaten gedurende 5 ą 6 maanden. Daarna wordt besloten welke wijn in aanmerking komt om langer te rijpen. Voor de beste wijnen wordt gebruik gemaakt van eiken vaten, die staan opgeslagen in ruimtes met een constante temperatuur. Vandaar dat je deze vroeger meestal in de kelders van de huizen aantrof (de bodega). Hierin kan de wijn langere tijd - soms jaren - worden bewaard, voordat deze in de fles gaat en genoten kan worden.
Hoewel de vellen en de pitten uit het vocht verwijderd zijn, is de wijn na al die tijd nog steeds een beetje troebel. De wijn wordt over het algemeen helder gemaakt door het toevoegen van een minimale hoeveelheid eiwit. Om vast te stellen hoeveel eiwit voldoende is, wordt een monster van de wijn in een ongekleurde fles gemengd met een klein beetje eiwit dat met wat druppels water en een paar korrels zout is geklopt, zodat deze waterig is geworden. Na een tijdje afwachten kan men zien of de hoeveelheid goed is en wordt deze in verhouding overgebracht op de hele voorraad van die soort. Het gaat hierbij slechts om het eiwit van enkele eieren per vat wijn. Dit gebeurt voor iedere soort afzonderlijk
Het bottelen
Om ieder jaar een constante kwaliteit te krijgen wordt de nieuwe wijn, voordat deze wordt gebotteld, op smaak gebracht door de wijnen van de verschillende druivensoorten, die afzonderlijk zijn gerijpt, waar nodig met elkaar te mengen. Dit gebeurt door proeven en op grond van ervaring.  Om de wijn herkenbaar te houden voor de consumenten zorgt het wijnhuis er voor dat de smaak van de wijnen per jaar niet teveel verschillen. De jaartallen op de flessen vertellen op basis van welke oogst de wijn is gemaakt.

Wil je meer weten over Orcauvins of wil je een bezoek brengen aan de bodega in Orcau, kijk dan binnenkort op de website van Orcauvins. Daar vind je meer achtergrond informatie, aankondigingen van speciale acties en de openingstijden van de intieme bodega in het pittoreske Orcau. In het centrum van de kwaliteitswijnen uit de Conca van Tremp en de Conca Dellą kun je persoonlijk kennismaken met de initiatiefnemers van Orcauvins en proeven wat zij onder kwaliteit verstaan.