In december 2006 ben ik naar Cuba geweest.
Toen ik zo links en rechts losliet dat ik
naar Cuba zou gaan, bleek mijn halve kennissenkring er al een of meerdere keren
geweest te zijn. De meesten wisten mij overigens geen andere verhalen te
vertellen dan over de blauwe zee, de prachtige stranden, de heerlijke zon, de
rum en de opwindende muziek overal en uiteraard over de beroemde sigaren en de
ronkende oldtimers uit de vijftiger jaren. Af en toe hoorde ik iets over
vervallen gebouwen en slecht onderhouden woonhuizen, de zichtbare armoede op
veel plaatsen en over het feit dat je niet zo makkelijk in contact kon komen met
de gewone Cubaanse bevolking, voorzover die niet in dienst stond van de
buitenlandse toeristen. Zodra iemand je aanklampte of als je zelf een gesprek probeerde te
voeren, kwam er een politieagent op je af en was de Cubaan het haasje. Dus dat
kon je maar beter vermijden. Een vroegere overbuurman, die meerdere keren naar Cuba was geweest,
had er zelfs een persoonlijk project van gemaakt zoveel mogelijk "luxe" goederen
als zeep, schriften en balpennen mee te nemen om uit te delen. Dat was
dan meestal aan het personeel van het hotel of in een restaurant of aan een taxichauffeur in de hoop
dat het dan wel verder kwam. Bij terugkomst had hij altijd kistjes originele havana's bij zich, die hij aan vrienden en kennissen voor veel geld
wist te verpatsen.
Uiteraard wist ik wel dat Cuba zich door een revolutie had bevrijd van de verderfelijke invloed van de Noord-Amerikanen, die het eiland als een soort privé bezit beschouwden en het gebruikten voor hun zedenloze uitspattingen en extravagante feesten. De lokale bevolking werd uitgebuit en met veel machtsvertoon door een dictatoriaal regime onder de duim gehouden. Alleen door te heulen met de onderdrukkers en hand- en spandiensten te verlenen aan hun tomeloze consumptieve en sexuele behoeften kon je het hoofd boven water houden. Ik weet ook dat sinds de revolutie een eind maakte aan deze onderdrukking, Fidel Castro op het eiland de baas is en dat de Verenigde Staten een rigide boycot hanteren om hem te dwingen alsnog naar de Amerikaanse pijpen te dansen. "El Jefe" verdedigt zijn revolutie echter met hand en tand om de bevochten verworvenheden niet verloren te laten gaan.
Intussen is Fidel Castro (1926) ernstig ziek geworden en onbereikbaar voor de buitenwereld. De macht heeft hij tijdelijk overgedragen aan zijn jongere broer Raul (1930), die samen met hem en met Ernesto Che Guevara, aan het hoofd stond van de revolutie. Ondanks waarschuwingen dat het eiland wel eens van de buitenwereld zou kunnen worden afgesloten, als Fidel zou overlijden, ben ik in december 2006 dus naar Cuba gegaan om kennis te maken met een van de laatste socialistische bolwerken van deze tijd, de resultaten van de revolutie (en de Amerikaanse boycot) met eigen ogen te aanschouwen en om "gewoon" lekker van een vakantie te genieten. Bovendien ben ik wel nieuwsgierig hoe het eiland er uit zal gaan zien als de oude knarren van het toneel verdwenen zijn. Dan moet je dus eerst zien hoe de situatie nu is.